Vaste prijs of prijs per uur?

We maken een onderscheid tussen aanleg en onderhoud. Bij het opmaken van een aannemingsdossier wordt in 58% van de gevallen een forfaitaire prijs aangeboden. In 19% van de gevallen wordt zowel een forfaitprijs als een uurprijs voorgesteld. Daarnaast geeft 23% van de aannemers aan uitsluitend in regie te werken.

Dit staat in scherp contrast met de aanpak bij tuinonderhoud. Slechts 3% van de aannemers werkt altijd met een forfaitaire prijs, terwijl 52% een uurprijs aanrekent. Ongeveer 45% werkt met beide systemen.

Hoeveel per uur?

Van de respondenten rekent 10% minder dan 40 euro per uur, en 13% meer dan 50 euro (exclusief btw en machines). Het grootste deel (42%) vraagt tussen 40,00 en 44,99 euro, terwijl 35% tussen 45,00 en 49,99 euro zit. Hoeveel kost een personeelslid per uur? De meeste aanwezigen dachten dat ze ongeveer 40,00 euro per uur moesten rekenen om alle kosten van een werknemer te dekken, voordat er winst gemaakt kan worden.

Hoeveel vraagt een tuinaannemer per uur?
Hoeveel vraagt een tuinaannemer per uur?

Machines 

81% van de respondenten investeert momenteel sterk in de elektrificatie van hun machinepark, zoals klein materieel, bladblazers en bosmaaiers. Dit wijst op een duidelijke omslag van het gebruik van fossiele brandstoffen naar elektrisch aangedreven apparatuur. 69% rekent voor klein 2-takt of elektrisch materieel een mediaankost van ongeveer 8 euro per uur bovenop het uurtarief. Daarentegen kiest 31% ervoor om deze machinekosten niet apart te berekenen maar te verwerken in een forfaitaire uurprijs.

Voor een graafmachine van 2 ton is de mediaanprijs per uur ongeveer 65 euro. Bijna 30% van de respondenten rekende een prijs van meer dan 70 euro, terwijl 39% een tarief hanteerde tussen de 65 en 70 euro. Voor een 5-tons graafmachine ligt de mediaanprijs rond de 75 euro.

Tijdens de vergaderingen werd uitgebreid gediscussieerd over het gebruik en de kostprijs van machines. Veel aanwezigen gaven aan dat ze hun tarieven voor zowel 2-takt apparatuur als graafmachines baseren op de dagprijzen van verhuurcentra. Ze gaan ervan uit dat deze tarieven niet alleen volledig de kosten dekken, maar ook zorgen voor een gezonde winstmarge.

Transport: Iedere groenprofessional moet bijna dagelijks de baan op. Het is dan ook belangrijk om op de hoogte te zijn van de actuele onkosten en kilometervergoedingen wat betreft transport. 

Bestelwagen: Ongeveer 59% van de bevraagden rekent geen km-vergoeding aan, deze zit gewoon in de prijs per u verwerkt. 41% rekent bovenop de uurprijs voor het personeel nog een vergoeding aan voor de gereden kilometers. De mediaankost bedraagt 0,67euro/km.

Vrachtwagen: Gemiddeld wordt 75,00 euro per uur gevraagd, plus de kosten van de 'On Board Unit' (OBU). Ingeval van een vergoeding per kilometer bedraagt de mediaanprijs 1,50 euro. 

Indexatie

Tijdens de sessies over kostprijsberekening werd ook het belang benadrukt van tijdige indexatie: “Met tijdig indexeren voorkom je dat je bedrijf na verloop van tijd niet meer marktconform is. Bovendien is de schok voor de klant kleiner bij jaarlijkse, kleine aanpassingen.” In 2024 indexeerde 84% van de respondenten hun prijzen.

"Met tijdig indexeren voorkom je dat je bedrijf na verloop van tijd niet meer marktconform is."
"Met tijdig indexeren voorkom je dat je bedrijf na verloop van tijd niet meer marktconform is."

Betalingstermijn

De enquête peilde ook naar commerciële voorwaarden. 

Bij werkzaamheden voor particulieren factureert het merendeel van de tuinaannemers (53%) met een betalingstermijn van twee weken. 31% geeft hun klant een maand om te betalen, terwijl 13% een betalingstermijn van één week hanteert. Bij B2B-projecten verschuift de standaard betalingstermijn: 59% van de tuinaannemers factureert op een maand, en 31% kiest voor een termijn van twee weken. Geen van de bevraagde aannemers vermeldt betalingstermijnen van meer dan een maand in hun algemene voorwaarden of facturen. Tijdens de avondsessies werd echter opgemerkt dat men soms in overleg met de zakelijke klant een langere betalingstermijn gedoogt, hoewel dit zeker niet de voorkeur heeft.

Uit de peiling blijkt verder dat een groot deel (63%) van de tuinaannemers werkt met tussentijdse facturen. Ongeveer 19% doet dit nooit, terwijl de overige 18% dit pas doet vanaf een bepaald bedrag. Het mediaanbedrag waarop een tussentijdse factuur wordt uitgeschreven, ligt bij 10.000 euro.

Plantgarantie 

Met de klimaatextremen van de afgelopen jaren is dit thema relevanter dan ooit. Tijdens de vergaderingen waarin de enquête werd besproken viel vooral op dat elke tuinaannemer op zijn eigen manier met plantgarantie omgaat, iets waaraan een aannemer zich niet zomaar kan onttrekken. Toch geven sommigen expliciet geen plantgarantie, terwijl anderen dit alleen aanbieden als er een onderhoudscontract voor de aangeplante tuin is afgesloten. Daarnaast verlenen veel aannemers standaard plantgarantie. De kosten rekenen ze door, ervan uitgaand dat er altijd een minimaal schadepercentage zal zijn. Vaak ontstaan discussies rondom de verantwoordelijkheid voor watergift na het aanplanten. Doorgaans ligt die bij de klant, tenzij dit anders werd overeengekomen en de aannemer expliciet belast is met het water geven. 

Uit de enquête blijkt dat 72% van de respondenten plantgarantie geeft, terwijl 28% dit standaard niet doet. De mediaan van de winstmarges voor bomen met een stamomtrek van 20-25 cm met plantgarantie ligt op 45%. Wanneer er geen plantgarantie wordt geboden, ligt die rond de 35%. Opvallend is dat bij bosgoed, zoals Fagus sylvatica, een mediaanmarge van 50% wordt gehanteerd, ongeacht of er plantgarantie wordt gegeven. Dit lijkt aan te geven dat het al dan niet bieden van garantie minder invloed heeft op de marges voor deze categorie.

Tijdens de sessie bij Tuinmaterialen Van den Bergh vroegen enkele startende aannemers hoe ze op een deugdelijke manier kunnen omgaan met plantgarantie. Ervaren aannemers adviseerden om jaarlijks in het voorjaar na het aanplanten samen met de klant met behulp van foto’s vast te stellen welke planten wel of niet zijn aangeslagen (door te kijken welke planten al in blad staan). Planten die op dat moment nog niet zijn ontsproten, kunnen dan worden vervangen op kosten van de aannemer. Later in het seizoen helpt deze manier van catalogiseren immers om te bepalen of planten zijn gestorven door een gebrek aan watergift door de klant of door externe factoren, zoals ziektedruk.